Concert Detail

Now Thank We All Our God

The Beatitudes                                               Arvo Pärt

Te Deum                                            Jules Van Nuffel

Te Deum                                                    John Rutter

All creatures of our God and king              John Rutter

In convertendo Dominus                    Jules Van Nuffel

Now thank we all our God                          John Rutter

 

De Estse componist Arvo Pärt werd geboren in Järva County in 1935 en is één van de meest vooraanstaande componisten van kerkmuziek.

Een langdurige strijd met de Sovjet-ambtenaren leidde hem tot emigratie met zijn vrouw en hun twee zonen in 1980. Hij woonde eerst in Wenen, waar hij het ​​Oostenrijkse staatsburgerschap aannam, en vestigde zich later in Berlijn. Hij keerde terug naar Estland rond het begin van de 21e eeuw en woont nu in Tallinn.

Sinds 1970 componeert Pärt in een minimalistische stijl en voegt hierbij een eigen nieuwe compositietechniek: tintinnabuli. De inspiratie voor zijn muziek is sterk beïnvloed door het gregoriaans.

The Beatitudes is een engelstalige compositie uit 1990, herzien in 1991, voor vierstemmig gemengd koor met orgelbegeleiding. In het begin beperkt de begeleiding  zich (minimalisme) tot het gebruik van de pedaalnoten. Pas op  het einde van het werk krijgen we het orgel in volle glorie te horen.

De Zaligsprekingen, (Beatitudes) Mattheus 5:1-12, kennen een zeer afgelijnde structuur. Elke vers verwoordt een goddelijke kwaliteit, die we muzikaal duidelijk voelen wanneer dissonantie plaats maakt voor consonante akkoorden. Het geheel straalt een diepe muzikale ervaring van de inhoud af.

De première van The Beatitudes vond plaats op 25 May 1990 in de Nathanaelkirche in Berlijn uitgevoerd door The Theatre of Voices choir, gedirigeerd door Paul Hillier.

 

John Rutter is één van de bekendste 20ste eeuwse componisten van Britse klassieke muziek We kunnen stellen dat Kerstmis niet meer hetzelfde zou zijn zonder zijn zangerige werken. Het is niet zo minimalistisch als Arvo Pärt, maar het is goede muziek, zowel om uit te voeren als om naar te luisteren.

John Rutter, in 1945 in Londen geboren, kreeg zijn eerste muzikale vorming als koorzanger op de Highgate School. Hij ging muziek studeren aan Clare College, Cambridge, waar hij zijn eerste composities publiceerde en opnames realiseerde, dit terwijl nog student was.

Van 1975 tot 1979 was hij Muziekdirecteur aan Clare College. Hierna besteedde hij meer aandacht aan de koormuziek wat leidde tot de oprichting van de Cambridge Singers; een professioneel kamerkoor dat zich vooral bezig hield met opnames van zijn muziek.

Het  œuvre van Rutter omvat talloze gezangen, kerstliederen en arrangementen van bestaande liederen voor koren van alle niveaus; twee kinderopera's: muziek voor orkesten en solo-instrumenten, maar ook voor televisie en voor de Philip Jones Brass Ensemble en de King's Singers. Hij is ook co-redacteur, samen met Sir David Willcocks, van Carols for Choirs, gebruikt door vele  Britse koren sinds ze hun publicatie begonnen.

 

De muziek van deze avond behoort misschien niet tot zijn meest frequent uitgevoerde composities, maar deze parels hoeven niet onder te doen voor de grotere werken die hij schreef.

In het Te Deum worden we met heel wat kleuren en maatwissels geconfronteerd, dit omwille van sfeer en tekstuitbeelding. Dat deze muziek commerciëler aanvoelt wordt gesmaakt door het bredere publiek.

De twee psalmzettingen – All creatures of our God and King en Now thank we all our God – zijn strofisch opgebouwde liederen waarbij elke strofe op een eigen en sfeervolle manier harmonisch en instrumentaal is gecomponeerd. Ze monden uit in een briljante laatste strofe met in beide werken het gebruik van een cantus firmus.

De Latijnse kerkmuziek van Jules Van Nuffel, Hemiksem, 21 maart 1883 - Wilrijk, 25 juni 1953 wordt in de kerken helaas niet zo dikwijls meer gehoord. Hoewel het œuvre van Jules Van Nuffel voor het grootste deel beperkt is tot vocale muziek in het algemeen, en godsdienstige muziek in het bijzonder, moet hij gerekend worden tot de meest markante Vlaamse componisten van de vorige eeuw.

De muzikale opleiding van Jules van Nuffel verliep geenszins volgens de traditionele wegen. Een min of meer regelmatig onderricht kreeg hij eerst op het Groot Seminarie van Mechelen, eerst van Edgar Tinel – waarmee hij op persoonlijk vlak niet zo best kon opschieten – en later van de gedegen organist Oscar Depuydt en van Alfons Desmet. Ook raadpleegde hij soms de Brugse componist Joseph Ryelandt.

Van Nuffel was dus een echte autodidact want hij genoot geen conservatoriumopleiding. Wat hij hierdoor wellicht tekort kwam, werd ruimschoots vergoed door een algemene cultuur en een muzikale belezenheid die ongetwijfeld die van de doorsnee beroepsmusici uit die jaren ver overtrof. Zeer jong al had hij zich grondig vertrouwd gemaakt met Bach en Beethoven, met Weber en Wagner en met Benoit en Tinel. In een brief aan zijn ouders uit 1901 lezen wij dat hij op dat ogenblik Grieg bovenaan plaatste en hij was ook bijzonder ingenomen door het werk van Debussy.                                                                                                            

De composities van Jules van Nuffel brachten een nieuw geluid, niet enkel in de katholieke kerkmuziek van de eerste helft van de 20ste eeuw, maar in de Vlaamse muziek in het algemeen. Omwille van hun oorspronkelijkheid veroverden zij ook het buitenland.

Die originaliteit is allereerst gebaseerd op een melodisch talent van de eerste orde. Zij put haar inspiratie uit het Gregoriaans. De curve is uitermate persoonlijk, waarbij de teksten, en voornamelijk de poëtische psalmteksten, met opmerkelijke zorg werden voorgedragen. Op het harmonische vlak bereikt Van Nuffel een eigenaardige synthese van oude kerkmodi en impressionistisch getinte kleurharmonieën. Pleitte hij niet reeds vóór 1914 voor de aanvaarding van een toen nog als "gewaagd modern" geachte toonspraak in de kerkmuziek? Ten slotte paart Jules van Nuffel een aparte, in zekere zin "Vlaamse" hang naar feestelijkheid aan een diepgaande religiositeit.

Zijn levenstaak was natuurlijk de godsdienstige muziek. De katholieke kerkmuziek stond in het begin van de 20ste eeuw op een keerpunt: het "Motu Proprio", in 1903 door Paus Pius X afgekondigd, schreef een zuivering van profane invloeden voor. In die optiek moet het streven van Van Nuffel geplaatst worden: hij wilde een kerkmuziek die aan de liturgische maar tevens aan de hoogste technische en artistieke eisen tegemoet kwam.

De meest imposante werken van Jules van Nuffel dagtekenen van na 1920. Zij staan uiteraard volledig in functie van de samenstelling en van de mogelijkheden van het Sint-Romboutskoor. Het is de periode van de grote psalmzettingen waarvoor het vertrekpunt zeker Super flumina Babylonis (Psalm 136) op. 25, uit 1916 was. In 1926 componeerde hij zijn opus 32 In Convertendo (Psalm 125).

In dezelfde geest als de psalmen zijn enkele prachtige gelegenheidsmotetten te vermelden: Statuit, opus 30 uit 1924 en Ecce Sacerdos Magnus, opus 34 uit 1926, alsook drie Te Deum-composities. Zijn derde Te Deum, het zogeheten Bevrijdings - Te Deum, opus 62, dateert van 1944 en is een compositie voor gemengd koor, koper en orgel. Het was zijn laatste grote werk. Ook in de latere jaren zijn er naast deze groots opgevatte stukken, kortere en dikwijls niet minder pregnante motetten ontstaan.

Datum: 
24 maart 2011
25 maart 2011
Van - tot: 
20.00 - 21.30 u
Locatie: 
Sint-Annakerk
TijdstipProgramma
20.00
Now thank we all our God